Tips voor een vlindertuin
Bijna iedereen vindt vlinders schitterend en heel bijzonder. Hun fladderende vlucht heeft iets onbeholpens en aandoenlijks. Toch vliegen ze uiterst efficiënt. Een vlinder verbruikt vliegend veel minder energie dan een bij of wesp. Ze hebben ook niet dat irritante van vliegen, muggen of kevers. Het is geweldig als er een op je arm neerstrijkt en zijn stralende vleugels van dichtbij laat bewonderen. Vlinders zijn fantastisch!
Heel belangrijk: vlinders beschermen
Dat betekent niet alleen dat je ze lekker hun gang moet laten gaan. Je kunt ook zorgen dat er veel meer in je buurt komen: in de tuin of vlakbij huis. Dat kan met planten. Veel vlinders hebben speciale planten (waardplanten) nodig om hun eieren op af te zetten. Uit die eieren groeien rupsen die zich verpoppen en dan weer vlinders worden. Op deze pagina vind je de top 10 planten waar vlinders dol op zijn. Sommige kun je heel makkelijk zaaien. Zoek in het tuincentrum maar naar de juiste soorten. Als je die gewoon op open plekken lukraak uitzaait (guerrilla-tui- nieren noemen ze dat), dan schieten daar vanzelf planten uit op, waar weer de mooiste vlinders op afkomen. Wel even op het zaadzakje of -pakje lezen wanneer je ze het beste kunt zaaien.
TOP 10 VLINDERPLANTEN
- Vlinderstruik (Buddleja davidii)
- IJzerhard (Verbena bonariensis)
- Wilde marjolein (Origanum vulgare)
- Beemdkroon (Knautia arvensis)
- Damastbloem (Hesperis matronalis)
- Hemelsleutel (Sedum spectabile)
- Herfstaster (Aster novi-belgii)
- Koninginnenkruid (Eupatorium purpureum)
- Rode zonnehoed (Echinacea purpurea)
- Bergamot (Monarda fistulosa)
Tips voor een vlindertuin
- Een goede vlindertuin kan niet zonder paarse, blauwe en gele bloemen. Vlinders zien die kleuren het beste.
- Zorg voor een afwisseling van hoge en lage planten.
- Het is belangrijk dat er van voorjaar tot najaar bloemen bloeien in de tuin. Vlinders leven van de nectar uit de bloemen en er zijn voorjaars- en zomer/ najaarsvlinders.
- Ruim in het najaar afgevallen blad niet helemaal op. Er overwinteren veel rupsen en poppen tussen.
Zo leven vlinders
Vlinders leggen dus eieren op waardplanten. Uit die eieren komen op een gegeven moment rupsen die onmiddellijk gaan eten van de planten waarop ze zijn geboren. Vlinderrupsen kunnen allerlei kleuren hebben. Soms hebben ze een harig lijf. Daar kun je beter afblijven. Die haren kunnen soms heel irritant zijn. De meeste rup- sen hebben drie paar voorpoten en vijf paar buikpoten met haakjes aan het achterlijf. Met de haakjes houden ze zich vast. De rupsen eten voortdurend door en groeien dan stevig. Daarom moeten ze vervellen, want op een gegeven moment passen ze niet meer in het velletje dat ze hebben. Na enkele vervellingen gaan ze zich verpoppen. Ze spinnen zich ergens in en dan gebeurt er iets ongeloof- lijks. In de pop verandert de rups in een vlinder die zich eruit werkt, de vleugels oppompt tot ze stevig zijn en de wijde wereld invliegt.
Sommige vlinders leven maar één seizoen, andere kunnen jaren oud worden. Er zijn ook trekvlinders die soms duizenden kilometers vliegen, naar het zuiden als het koud wordt en in de lente weer terug.
Inheemse bloemen waar vlinders graag op afkomen
Bloeiende heemplanten – planten die van nature in Nederland en België voorkomen – die je kunt zaaien. De vlinders gebruiken ze als waard- planten om eieren op af te zetten:
- Blauwe knoop (Succisa pratensis) • Brandnetel (Urtica) • Brem (Cytisus) • Brunel (Prunella)
- Distelsoorten (o.a. Onopordum) • Duizendblad (Achillea) • Heide (Erica, Calluna) • Honingklaver (Melilotus) • Kattenstaart (Lythrum) • Klimop (Hedera) • Sleutelbloem (Primula) • Tijm (Thymus)
- Veldsalie (Salvia) • Vetkruid (Sedum) • Wilde grassen • Wilde kamperfoelie (Lonicera) • Zonneroosje (Helianthemum)
Er zijn super veel vlinders
Na kevers vormen vlinders de op een na grootste diergroep op Aarde. Er zijn wereldwijd zeker 160.000 soorten bekend. De meeste komen in de tropen voor, maar er zijn ook vlinders die in koude gebieden leven en andere zelfs in hete, droge woestijnen. Als er maar wel planten zijn waarbij ze nectar (zoete geuren- de vloeistof) uit de bloemen kunnen drinken. Er moeten ook de juiste planten (waardplanten) groeien om hun eieren op af te zetten. De rup- sen die uit die eieren komen, kunnen dan meteen van de bladeren (of vruchten) van die planten gaan eten. Veel rupsen zijn heel kieskeurig. Ze lusten maar groen van een paar soorten planten, soms zelfs maar van één soort. De vlindervrouwtjes die de eitjes afzetten weten dat en kiezen precies de juiste soorten. En wij kunnen zorgen dat die er zijn.